Ziekte & brood eten
Diabetes
De meest bekende vormen van diabetes mellitus (in de volksmond ook wel suikerziekte genoemd) zijn diabetes type 1 en type 2. Bij diabetes kan het lichaam de bloedsuiker niet meer goed houden. Normaal regelt het lichaam de bloedsuikerspiegel heel precies met het hormoon insuline. Mensen met diabetes maken zelf geen insuline meer, of hun lichaam reageert niet meer op de insuline. Dat hangt af van de soort diabetes.
Als insuline zijn werk niet kan doen, loopt de bloedsuiker veel te hoog op. Als er lang veel suiker in het bloed zit, is dat erg ongezond. Daarom is het belangrijk om diabetes zo snel mogelijk en goed te behandelen. Naast het probleem met bloedsuiker zijn ook vaak het cholesterol en de bloeddruk te hoog.
Bloedsuiker heet officieel 'bloedglucose'. Geen mens kan zonder glucose, want dat is de brandstof voor het lichaam waarop alle spieren en organen werken. Het lichaam haalt de glucose uit koolhydraten in de voeding.
Koolhydraten zitten niet alleen in zoete dingen, zoals suiker en fruit, maar ook in sommige groenten, melk, brood en aardappelen en andere soorten zetmeel. Van koolhydraten maakt het lichaam glucose, die komt in het bloed terecht als bloedsuiker en gaat naar alle lichaamscellen voor energie. Maar te veel is niet goed.
Normaal zorgt het lichaam ervoor dat er precies genoeg insuline is om de bloedsuiker te verwerken. Zo blijft de bloedsuikerspiegel altijd binnen bepaalde grenzen. Bij diabetes mellitus is dat evenwicht weg.
De alvleesklier maakt insuline, die in het bloed komt. Soms maakt het lichaam geen insuline meer, of te weinig. Bij veel mensen reageert het lichaam ook niet meer goed op insuline. De bloedsuiker blijft dan in het bloed zitten en kan niet gebruikt worden als brandstof. Daardoor ben je moe, heb je dorst en moet je veel plassen. Want het lichaam wil de suiker uit het bloed op een andere manier kwijtraken (bron: Diabetesfonds).
Brood & diabetes
Voor mensen met diabetes type 2 is het, net als voor iedereen, belangrijk om gezond te eten. De voorkeur gaat uit naar volkorenbrood of meergranenbrood met veel voedingsvezels. De vezels uit volkoren zorgen ervoor dat koolhydraten langzamer worden opgenomen. Op die manier lijken vezels in volkorenproducten voor minder schommelingen in de bloedsuikerspiegel van mensen met diabetes type 2 te zorgen.
Soms moet wel de hoeveelheid brood per dag of per eetmoment aangepast worden, bijvoorbeeld wanneer het beter is om minder koolhydraten te eten of om af te vallen. Bekijk samen met een diëtist wat voor jou het beste werkt. Die diëtist helpt je ook om ervoor te zorgen dat je genoeg voedingsstoffen binnenkrijgt.
Onderzoekers hebben de suggestie gedaan dat bij mensen met diabetes type 2 grovere graankorrels, zoals in brood met hele of geplette graankorrels, een meer geleidelijke afgifte van glucose aan het bloed geeft dan fijnere of vermalen korrels. De afbraak van grovere granen duurt namelijk wat langer, waardoor het lichaam gelijkmatig zou reageren op de vrijgekomen voedingsstoffen. Om dat goed te kunnen onderbouwen, is meer onderzoek nodig.
Hart- en vaatziekten
Bij hart- en vaatziekten of een te hoog cholesterolgehalte kan brood prima worden gegeten. In deze gevallen is de hoeveelheid en het soort vet in een voedingsmiddel belangrijk. Vaak moet de hoeveelheid verzadigd (hard) vet beperkt worden. Brood bevat echter heel weinig vet, nog geen gram vet per snee. Het vet wat er wel in zit is voornamelijk onverzadigd, afkomstig uit de kiem van de graankorrel. De croissant is hier een uitzondering op. Dit komt omdat vet bij de bereiding van de croissant heel belangrijk is. Zonder vet krijg je geen goede luchtige, lekkere croissant. Voor de structuur van de croissant is het ook nodig dat het vet dat gebruikt wordt hard is bij kamertemperatuur. Met olie kun je dus geen croissant maken. Hierdoor bevat een croissant in vergelijking met een gewone snee brood best veel (verzadigd) vet.
PKU
Phenylketonurie, kortweg PKU, is een ongeneeslijke, erfelijke stofwisselingsziekte. Het wordt veroorzaakt doordat de lever één bestanddeel van eiwitten, het aminozuur phenylalanine (afgekort Phe, spreek uit als fee) niet of niet voldoende verwerkt. Het aminozuur hoopt zich op in het bloed en belemmert daardoor de groei en ontwikkeling van de hersens (het zenuwstelsel). Onbehandeld leidt PKU dan ook tot zwakzinnigheid.
De behandeling van PKU is erop gericht de opeenhoping van het aminozuur phenylalanine in het lichaam tegen te gaan. Het aminozuur is echter een natuurlijk onderdeel van bijna alle voeding, ook brood. Daarom volgt de PKU-patient zijn leven lang een streng eiwitarm dieet en eten dus meestal eiwitarm brood.
Nierziekten
Bij nierziekten of een hoge bloeddruk is er vaak een verstoring in de balans tussen vocht en zouten in het lichaam. Het advies is dan om minder zout in de voeding te consumeren. Bij de bakker en sommige winkels kun je vragen naar zoutarm brood, geheel zoutloos brood is niet mogelijk omdat zout een belangrijke rol speelt in het bakproces.
Een voedingsmiddel met een claim, zoals ‘zoutarm’, moet voldoen aan bepaalde regels. Gemiddeld bevat brood 0,46 gram natrium per 100 gram. Brood mag alleen zoutarm genoemd worden als het maximaal 0,12 gram natrium per 100 gram bevat. Dit betekent dat het product maximaal 0,3 gram keukenzout of bakkerszout (gejodeerd keukenzout) per 100 gram mag bevatten (2,5 x 0,12 gram).
Prikkelbare Darm Syndroom
Tussen de 5 en 15% van de Nederlandse bevolking heeft last van het Prikkelbare Darm Syndroom (PDS). PDS komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Deze aandoening wordt in de volksmond ook wel spastische darm genoemd. De darmen van PDS-patiënten zijn gevoeliger dan normaal. Hierdoor ervaren deze patiënten chronische darmklachten, zoals buikpijn, een opgezette buik, diarree of juist verstopping. De precieze oorzaak van PDS is niet bekend. Waarschijnlijk spelen meerdere factoren een rol bij het ontstaan van PDS. Wel geven de meeste patiënten aan dat bepaalde voedingsmiddelen helpen om klachten te verminderen. Welke voedingsmiddelen dit zijn, is per persoon verschillend. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat het vermijden van bepaalde typen koolhydraten verlichting van de klachten kan geven. Het gaat om de zogenaamde FODMAPs. Om erachter te komen welke voeding klachten geeft, kan een patiënt het FODMAP-beperkte dieet volgen, onder begeleiding van een diëtist. Een diëtist kan een patiënt helpen bij het uitzoeken van de juiste voeding en het handhaven van een gezonde levensstijl. Het FODMAP-beperkte dieet wordt vaak toegepast bij PDS patiënten; 75% van de patiënten ervaren daardoor minder klachten.